Terzet-Digitaal Congres-10-dhr. dr. R. Gorter

TERZET 25 JAAR- DIGITAAL CONGRES 2018 2 “Mentale belasting bij tandartsen; wordt dit in de toekomst beter?” “Ik ben nu eind dertig, en ruim vijftien jaar tandarts. Maar ik heb er spijt van dat ik ooit dit beroep gekozen heb. Aan het begin had ik de verwachting dat ik een hoop goed voor de mensen kon doen, en ook zelf lekker kon “sleutelen” in de mond. Maar ik kwam er al snel achter dat de meeste mensen helemaal geen geld hebben voor geavanceerde restauraties. Ze laten dan liever maar de boel trekken. Dat was al niet leuk, maar het werd helemaal erg toen ik een klacht van een patiënt over me heen kreeg. Bij deze man had ik juist wel de kans gehad een kroon te maken, maar op de een of andere manier ging alles fout dat er fout kon gaan. Kort gezegd, ik kreeg een klacht aan mijn broek en de patiënt werd in het gelijk gesteld. Ik ben er letterlijk doodziek van geweest. Sindsdien walg ik van dit vak. Ik zie elke patiënt als een potentiële vijand. Dus ik doe wat minimaal moet en neem geen enkel risico meer. Maar ja, wat moet ik? Ik heb maar één kunstje geleerd. Een ander vak ken ik niet. Ik werk nu minimaal, alleen de ochtenden, en dan sluit ik zo snel als ik kan de deur van de praktijk. Dan ga ik ’s middags een rondje fietsen, buiten, weg tussen die vier muren. Ik leef eenvoudig, heb geen dure hobbies. Zo kan ik wel rondkomen. Maar ja, dan zit ik mijn praktijk op mijn kruk en kijk ik naar een kast die daar staat. Op die kast loopt een bies, horizontaal. Die bies, die lijn, denk ik dan, dat is mijn leven als tandarts. En dan zet ik denkbeeldig een stip op die lijn van waar ik nu ben, en zie ik welk stuk van die lijn ik nog moet doorgaan. Dat doe ik eigenlijk elke dag.” De opgebrande tandarts Bovenstaande citaat is een voorbeeld van een tandarts die, zo kun je zeggen, niet bepaald lekker in zijn vel zit. Sterker, een voorbeeld van een volkomen opgebrande persoon die niet bij machte is zelf sturing aan zijn beroepsleven te geven. Het is geen verzonnen casus, nee, het is uit de woorden van de hoofdpersoon zelf opgetekend. “De” opgebrande tandarts bestaat niet, zo bleek rond de eeuwwisseling toen burn-outgerelateerde problematiek onder tandartsen in Nederland uitgebreid in kaart werd gebracht. Bovenstaand voorbeeld was een van de diverse profielen die geschetst konden worden. Deze tandarts zou je onder de categorie “de walger” kunnen plaatsen; tandartsen die al vroeg in hun carrière tot de ontdekking kwamen dat ze de verkeerde persoon op de verkeerde plaats zijn. En daarbij ontwikkelen ze een afkeer van het beroep of van de patiënten, of van allebei, zonder kans te zien dit bij te sturen, op welke wijze dan ook. Zo is er ook “de pezer”, degene die zichzelf voortdurend voorbij rent, een tomeloze inzet heeft, maar de eigen grenzen onvoldoende in acht neemt, en te laat moet onderkennen dat hij of zij enorme roofbouw op zichzelf heeft gepleegd. Ook kunnen we “de gecrashte idealist” noemen, de wereldverbeteraar, die vol met idealen om mensen te helpen in het beroep stapte. Maar deze idealist kwam er na enige jaren tot zijn (of haar) diepe teleurstelling achter dat de patiënt niet altijd hetzelfde ideale gebit voorstaat, er in elk geval niet altijd alles voor doet of over heeft. En ook de verwachting in een “vrij beroep” te stappen blijkt iets anders uit te komen, als er tal van regels en externe bemoeienissen blijken te bestaan op die het gevoel van “vrije jongen” sterk inbreuk doen. En zo zijn er nog een paar profielen te schetsen, maar de vraag die voorligt is in hoeverre de tandarts van de komende tijd het risico loopt in een van dergelijke profielen gekenschetst te kunnen worden. Dat is natuurlijk een beetje kijken in de glazen bol, maar een paar observaties kunnen in deze wel de moeite waard zijn. Een kijkje in de glazen bol? Van oudsher, tot op heden, is de studie tandheelkunde een nogal “monogerichte” opleiding, zoals een voormalig rector magnificus van de Vrije Universiteit dit eens krachtig omschreef. Dat klinkt door in het verhaal van vele tandartsen die zich voelden vastlopen in het beroep. “Ik ken geen ander kunstje” is dan een veel gehoorde verzuchting. Wat eveneens wel frappant is, is dat het beroepsbeeld dat de huidige studenten hebben, en dat tandartsen hadden toen zij tien, twintig, dertig jaar terug begonnen, zeer overeenkomstig is. Dat komt kortweg neer op in een praktijk staan, patiënten helpen, over manuele vaardigheden beschikken en al dan niet veel te doen hebben met praktijkmanagement. Een beetje kort door de bocht, deze schets, maar goed, het contrast

RkJQdWJsaXNoZXIy OTE5MDM=