Terzet-Digitaal Congres-17-dhr. J. Reniers

TERZET 25 JAAR- DIGITAAL CONGRES 2018 2 “Creativiteit of vast stramien” Het vak ARBEIDSDESKUNDIGE Allereerst moet de vraag beantwoordt worden: “wat is het arbeidskundig beroep”. Op de site van de Nederlandse Vereniging voor Arbeidsdeskundigen daarover het volgende vermeld: “In onze maatschappij heeft iedereen het recht en de plicht omnaar vermogen tewerken. Alsmensen temaken krijgenmet ziekte, ongeval of arbeidshandicap is vaak wel extra aandacht nodig om de balans tussen belastbaarheid en arbeidsbelasting te hervinden. Wat kan iemand aan, hoe groot is zijn verwerkingsvermogen, wat zijn de belemmeringen en beperkingen? Maar ook: hoe zwaar is het werk eigenlijk? Kunnen taken en functies wellicht aangepast worden als iemand arbeidsvermogen (tijdelijk) minder is? En wat zijn dan consequenties voor contract of uitkering? Arbeidsdeskundigen vervullen een sleutelrol bij het vinden van antwoorden op deze vragen. Zij zijn specialisten in mens, werk en inkomen en wegen belasting en belastbaarheid van de mensen in werk. Arbeidsdeskundigen acteren in het domein vanmens, werk en inkomen. Ze kennen het functioneren van individuele mensen in een beroep, hebben zicht op beperkingen en stagnatiefenomenen. Tegelijkertijd weten ze welke eisen taken en functies aan mensen stellen, wat de gevolgen zijn voor salaris of uitkering als iemands verdiencapaciteit (tijdelijk) minder is. Bij re-integratie weten ze onder welke voorwaarden dit moet gebeuren. Hierdoor kunnen ze op individueel niveau de disbalans tussen mens, werk en inkomen beoordelen, herstellen én voorkomen. Arbeidskundigen zijn betrokken bij instellingen als het UWV, gemeenten, de WSW, bij pensioenfondsen, arbodiensten, re-integratiebedrijven in de revalidatiezorg, bij gespecialiseerde instellingen voor bijvoorbeeld visusproblematiek, gehoorproblematiek, aangeboren en op latere leeftijd ontstaand hersenletselproblematiek, et cetera. Bij het ontstaan van het vak arbeidsdeskundige was de medewerker veelal een technisch opgeleide specialist, de opleiding HTS was een veel voorkomende basisopleiding waarmee de kandidaat arbeidsdeskundige verder werd opgeleid in de specifieke arbeidskundige vaardigheden. Rond 1990 werden er ook, en steeds meer, mensen aangetrokken die een meer mens georiënteerde achtergrond hadden, zoals de thans vrij veel voorkomende HBO PW-opleiding. Echter, er werd in het algemeen meer gekeken naar deskundigheid van aankomende arbeidsdeskundigen en naar de interessegebieden die zij hadden. De arbeidsdeskundige werkt bij zijn onderzoek meestal samen met een arts. Dat is meestal een bedrijfsarts, een verzekeringsarts of eenmedisch adviseur, vaak afhankelijk van de aard van het onderzoek/de opdrachtgever. De arts stelt een belastbaarheidpatroon op, een overzicht van de beperkingen van de cliënt. De arbeidsdeskundige bepaalt na overleg met diverse betrokkenen een aantal zaken: de maatman, het maatmanloon, de (on)mogelijkheden van cliënt in het kader van werk, en eventueel de schade die is ontstaan voor partijen. Ook adviseert de arbeidskundige over (werk)voorzieningen, re-integratietrajecten, verzuimbegeleiding, schadelast vaststelling en beperking en, de laatste tijd, ook steeds meer over preventie in het kader van mens en arbeid/belasting en belastbaarheid. De arbeidsdeskundige is dus een specialist op het gebied van mens, arbeid en andersgeschiktheid. Het ontstaan van het vak. De geschiedenis van de eerste arbeidsdeskundigen gaat terug naar het jaar 1909. Toen trad de eerste “agent voor speciale diensten” in dienst bij de Rijksverzekeringsbank, de R.V.B. In 1918 beschrijft de medisch adviseur van de R.V.B., de heer P.H. Van Eeden de geboorte van de voorloper van de arbeidskundige: “onder den titel, Agent voor speciale diensten, deden in 1909 R.W.B. bepaalde ambtenaren hun intrede, die belast werden met het onderzoek naar aanpassing. Op de hoogte met de technische eischen, in velerlei beroepen gesteld, konden zij met kennis van zaken beoordelen, in hoeverre de werkman met een of ander letsel aan die eischen voldeed”. (Zie “een typisch Nederlands beroep”, Klompé e.a., ISBN 978-90-79812-03-5). Ten tijde van de oprichting van Terzet, 25 jaar geleden, ontwikkelde het vak van de arbeidsdeskundigen zich steeds meer met de nadruk op re-integratie. De technische vooropleidingen werden vaker gecombineerd met of vervangen voor opleidingen uit de sociale hoek, psychologie, HBO PW en dergelijke. Terecht stelt Klompé e.a. dan ook in “een typisch Nederlands beroep”, dat het beroepsprofiel wordt bepaald door het voorkomen, herstellen en

RkJQdWJsaXNoZXIy OTE5MDM=