NSFC Fanfare Klanken Nr. 2-2016

22 Dat de fanfare voor sommige mensen een wandelend anachronisme is, lijkt de leden niets te kunnen schelen. Ook ik trek me er niets van aan. Maar waarom doe je het, zal de argeloze toeschouwer misschien denken. Waarom in een uniform op straat, waarom drie, vier jaar zwoegen voordat je eindelijk dat instrument meester bent? Welnu: de liefde voor de blaasmuziek. Allereerst is er de liefde voor het instrument: het is een verlengstuk van het lichaam, waarmee je menselijke emoties vertaalt naar muziek. En hoe langer je speelt, hoe beter je wordt, hoe bevredigender het is. Maar de aantrekkingskracht van het orkest schuilt vooral in het samenspelen. Vergelijk het met een piano. Bij een orkest is elke muzikant één van de pianotoetsen, ze zijn onderdeel van het geheel. Het samen een prestatie leveren en dát gevoel delen, maakt het speciaal. En daarbij, als jij verbondenheid kunt creëren door het volkslied te spelen op Koningsdag, een kind gelukkig laat zijn met Sinterklaas of tijdens het dauwtrappen een voorbijganger laat lachen, als jij iemand geborgenheid kunt geven door muziek te maken, dan is dat toch fantastisch? Vraag het een willekeurig persoon in een blaasorkest en zij zullen allen zeggen dat het spelen op straat in uniform slechts een fractie is van wat ze doen. Sommige orkesten hebben de uniformen zelfs afgeschaft, lopen niet eens meer op straat. De meeste verenigen doen daarbij allang aan Night of the proms-concerten, optredens met bekende artiesten, samenwerkingen met theaters en musicals, en ga zo maar door. Zo ook de fanfare. Een van de bestuursleden vertelt dat ze een ‘totaalervaring’ willen meegeven aan hun toeschouwers. ‘Vorig jaar hielden we in ons gebouw een concert met Frans thema. We speelden niet alleen chansons, maar lieten ook beelden uit Frankrijk zien op een groot scherm. De zaal was versierd, obers met alpinopetten schonken wijn.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTE5MDM=