Jubileummagazine 100 jaar
JUBILEUM MAGAZINE 25 Jan: ‘Ik vind het heel mooi werk. Dat heeft ook wel een beetje met mijn persoonlijkheid te maken. Ik ben aardig creatief en een mensen-mens. En in dit werk komen heel veel dingen samen waarbij je dat kunt inzetten. Daarnaast ben ik afkomstig uit een middenstandsgezin en moest ik al jong mee helpen in de zaak. Daardoor ben ik vrij commercieel ontwikkeld en dat is ook een kant die je heel goed kunt toepassen in deze baan. Het is zo integraal; als algemeen directeur heb je te maken met onderwijs, personeel, contracten, gebouwen, geld. Je kunt alles met alles verbinden.’ Dat is heel herkenbaar voor Marco. Ook hij is gevormd door zijn jeugd. ‘Ik ben opgegroeid in Boskoop, een boomkwekersdorp, dus die down-to-earth mentaliteit, het ondernemende, het willen realiseren van dingen die er echt toe doen, dat herken ik wel. En dat kan inderdaad in dit werk op een heel mooie manier, door met mensen samen te werken en te bouwen.’ Ook de creativiteit van Jan herkent Marco bij zichzelf. ‘Het bedenken van iets wat er nog niet is. Ik heb een grenzeloos geloof in dat dingen kunnen. Zelfs als het lijkt dat iets niet kan, dan houd ik er toch nog net iets langer aan vast om te zien of het alsnog wel kan. Misschien op een andere manier, linksom of rechtsom.’ Dat vasthoudende zien ze ook terug in hun vrijetijdsbesteding. Allebei brengen ze graag tijd door met hun gezin. Jan is getrouwd, vader van vier kinderen en opa van acht kleinkinderen. Marco is ook getrouwd en vader van een zoon. In het najaar hoopt hij een tweede zoon te ontvangen. Beide jongens zijn geadopteerd uit Zuid-Afrika. Jan en Marco zijn allebei graag actief bezig, met muziek maken, met sporten of met een van hun andere hobby’s. En die vragen ook vaak geduld en doorzettingsvermogen. Marco: ‘Dat heb ik vroeger wel meegekregen: je gaat ergens voor en dan is dat niet per se in een dag af. Goede dingen komen langzaam, heb ik ontdekt. Sommige dingen regel je snel, omdat dat nodig is of omdat je er enthousiast over bent. Voor andere dingen moet je gewoon geduld hebben, omdat het tijd nodig heeft om sterker te worden.’ Jan: ‘Dat is ook zo bij de HSN. De cultuur die we nu hebben, is ook langzaamaan gegroeid tot wat het nu is. Een cultuur van ruimte en vertrouwen, een van de drie V’s uit het motto van de HSN (vakmanschap, verantwoordelijkheid en vertrouwen). Als je daar maar steeds met elkaar naar kijkt en dat met elkaar probeert in te vullen, dan ontstaat zo’n cultuur. Ik vind het heel belangrijk dat die cultuur blijft. In alle lagen van de organisatie.’ Marco: ‘Ja, op het niveau van de organisatie gaat het dan over cultuur, maar het geldt net zo goed voor de ontwikkeling van kinderen, waarbij je soms ook geduld moet hebben. Je zet dingen in, maar niet alles resulteert gelijk. Soms moet je het echt de tijd geven dat kinderen ergens in gaan groeien, ergens beter in gaan worden. Voor mij is onderwijs simpel gezegd: zorgen dat kinderen ergens beter in worden en dat ze allerlei heel rijke ervaringen meemaken op school waarin en waardoor ze kunnen groeien. Dat ze de basisvaardigheden goed leren en daar gaandeweg beter in worden, maar dat ze ook als persoon zelfstandigheid ontwikkelen en een houding om te kunnen samenwerken en dat ze die onderzoekende houding van een kind vast weten te houden. Dat zijn langdurige processen.’ Jan vult aan: ‘En dat leerlingen leren hun talent te ontdekken. Ze moeten vooral leren wie ze zijn en wat ze kunnen en hoe ze met een positieve houding in het leven kunnen staan. Dat vind ik echt het belangrijkste wat je een kind zou kunnen meegeven.’ Dat is Marco ook opgevallen in het strategisch beleidsplan van de vereniging. ‘Het plan is gericht op goed en betekenisvol onderwijs, op die persoonsvorming van kinderen. Ik heb nu nog niet het idee dat er binnen de HSN snel iets moet gaan veranderen. Ik zou de professionele cultuur en sfeer die er nu is heel graag willen bewaken en ook willen kijken of die sterk genoeg is om deze weer verder te brengen. Dat wil ik gaan ontdekken en daarom wil ik eerst graag de scholen in en de mensen zien en spreken.’ Jan ziet daar een spannend element in voor Marco. ‘Je bruist van de energie en je gaat rondkijken in de organisatie, maar wat ga je nu doen en wanneer ga je op je handen zitten? Het is vaak moeilijker om op je handen te gaan zitten, dan om wat te doen. Natuurlijk mag je zelf je ideeën hebben en ventileren, Met de ontwikkeling van kinderen moet je soms ook geduld hebben. Het is vaak moeilijker om op je handen te gaan zitten, dan om wat te doen.
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy OTE5MDM=