Terzet-Digitaal Congres-11-dhr. mr. dr. P.M. Leerink

TERZET 25 JAAR- DIGITAAL CONGRES 2018 8 bij voorkeur door partijen getekende opdrachtbevestiging staat en de beroepsaansprakelijkheidsverzekering een gangbare en passende dekking biedt. Algemeen wordt aangenomen dat het juridisch niet toegestaan is om vooraf de voorwaarde te bedingen dat partijen de arbeidsdeskundige niet tuchtrechtelijk mogen aanklagen. Een dergelijke afspraak wordt geacht op onaanvaardbare wijze de toegang tot de tuchtrechter te belemmeren en dat is niet de bedoeling. Sommige klachten gaan ook over de lange duur van het onderzoek. Het verdient aanbeveling om vooraf een tijdpad bij het plan van aanpak te geven en bij eventuele vertraging proactief partijen te informeren. 4. Enkele observaties ten aanzien van de behandeling van tuchtzaken door SRA Zoals vermeld signaleer ik in onze praktijk een toename van klachten tegen arbeidsdeskundigen die op gezamenlijk verzoek van partijen of na een benoeming door de rechter een rapport hebben opgesteld dat niet gunstig is voor de betrokkene (AOV-verzekerde of het letselschadeslachtoffer). Deze dient dan een klacht bij SRA in met als doel het rapport onderuit te halen. Met de klacht bij SRA tracht de betrokkene munitie te verzamelen voor de verdere afwikkeling van het geschil met de verzekeraar. Zoals geschetst is het tuchtrecht bedoeld om gedrag te toetsen en niet de inhoud. De toetsing vindt bovendien enkel plaats op basis van de gedragscode van de SRA; in beginsel zal niet worden getoetst aan bijvoorbeeld de Leidraad deskundigen in civiele zaken of de gedragscode gerechtelijk deskundigen. De SRA zal niet een arbeidsdeskundig onderzoek doen en zal slechts marginaal (kunnen) toetsen. De SRA is ook niet de instantie om het geschil met de verzekeraar te beslechten. De verzekeraar is bij de SRA geen partij. Omdat de verzekeraar geen partij is, is de arbeidsdeskundige beperkt in zijn mogelijkheden om verweer te voeren tegen de klacht. Ook na afronding van het onderzoek en het opstellen van een definitief rapport staat het de arbeidsdeskundige niet zonder meer vrij om met de betrokkene, buiten aanwezigheid van de verzekeraar in gesprek te gaan over het rapport en daar bijvoorbeeld nog een nadere toelichting op te geven. De kans is namelijk aanwezig dat de rechter of partijen samen nog een nadere vraag of toelichting aan de arbeidsdeskundige willen stellen. De andere kant van de medaille is dat juist bij belangrijke onderzoeken als waar het in deze bijdrage om gaat de betrokkene het recht heeft en moet hebben om zich bij de SRA te beklagen over het gedrag van de arbeidsdeskundige. Maar het moet dan ook wel alleen gaan om gedrag en niet om de inhoud. Het verdient aanbeveling dat deze beperking zo vroeg mogelijk in het traject bij de SRA aan de klager duidelijk kenbaar wordt gemaakt. Dit om verkeerde verwachtingen te voorkomen. Ook voor de klager kost een tuchtzaak immers veel tijd en energie (en soms ook geld als de klager rechtsbijstand heeft). De bemiddeling door Arbeidskundig Ombudsman zou zich dan ook naar mijn oordeel moeten richten op het gedrag en niet op de inhoud. Anders wordt de arbeidsdeskundige in verlegenheid gebracht, omdat hij zich ook heeft te verantwoorden richting de andere opdrachtgever (de verzekeraar) die bij het bemiddelingsgesprek niet aanwezig is. Het zou naar mijn oordeel ook goed zijn om de klager in die fase er nadrukkelijk op te wijzen dat het Arbeidsdeskundig Tuchtcollege geen uitspraak kan en zal doen over de inhoud. Als de klacht er (enkel) op gericht is om een doorbraak te forceren in het geschil met de verzekeraar ligt een klacht bij de SRA minder voor de hand en lijkt het logischer om eenzijdig een second opinion aan te vragen of een professionele review van het aangevochten rapport door een andere arbeidsdeskundige. Een praktisch probleem daarbij is dat niet alle arbeidsdeskundigen bereid blijken te zijn om een eenzijdige opdracht voor een second opinion of professionele review van een rapport van een collega arbeidsdeskundige te aanvaarden. Voor zover daarbij een rol zou spelen dat voor hen niet helemaal duidelijk is of en in hoeverre de SRA een dergelijke review op basis van stukken (dus enkel een professionele bespreking van een ander rapport) in strijd acht met de Gedragscode, zou de SRA of de beroepsgroep daar zelf duidelijkheid over kunnen verschaffen door een richtlijn of best practice op te stellen.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTE5MDM=