Terzet-Digitaal Congres-12-dhr. W. van Hekken

TERZET 25 JAAR- DIGITAAL CONGRES 2018 3 En ook zeer van belang lijkt de ontwikkeling van AKC Cahiers (20 stuks), AD Voorbeeld casuïstiek (25 stuks), Factsheets (90 stuks), Artikelen (204 stuks), Leidraden (4 stuks), Onderzoeksrapporten (160 stuks), Regelgeving (5075 stuks), Richtlijnen (3 stuks), websites (3 stuks), Werkwijzers (21 stuks) en niet te vergeten Wet en Regelgeving (1 stuks). Binnen deze ontwikkelingen kan de arbeidsdeskundige gericht zoeken als hij/zij vragen heeft hoe te handelen in een bepaalde casus en zo dicht mogelijk tegen Evidence Based handelen. - Is het handig? Ja. Zeker voor de aankomende arbeidsdeskundige en de (ervaren) arbeidsdeskundige die steun zoekt voor zijn/haar overwegingen om tot een onderbouwd Advies te (kunnen) komen. - Is het praktisch? Ja en nee. Als je het juiste (cahier, richtlijn, factsheet etc.) vindt is het handig en kan het de nodige informatie ter onderbouwing van je advies geven en nee als je er de tijd niet voor hebt of je laat leiden door overbodige protocollen of vragenlijsten die niet goed of volledig aansluiten op de casus. Veel arbeidsdeskundigen zullen hier “eigen tijd” (niet declarabel) in moeten steken, wat naast de overige niet- declarabele taken komt, zoals congressen, workshops, cursussen, ALV”s, onderlinge toetsingsbijeenkomsten, c.a. Anderzijds is iedere casus uniek, ook lijken sommige casussen op elkaar. Dit komt mijns inziens voort uit het gegeven dat ieder mens uniek is, ook al heeft deze hetzelfde beroep en werkt deze in de zelfde omstandigheden etc. Het “gevaar” waar ik bij deze op wijs is dat de arbeidsdeskundige dan verleidt kan worden om klakkeloos protocollen en/of vragenlijsten te hanteren, die uiteindelijk geen correct beeld geven van de werkelijkheid. Het gebruik van protocollen en/of vragenlijsten kan dus alleen selectief toegepast worden en het lijkt zelfs voor de hand te liggen dat deze per casus aangepast zouden moeten worden. Het bovenstaande maakt het vak van arbeidsdeskundige daarom zo boeiend en toont aan dat het geen “productieberoep” is. Zeker niet als de arbeidsdeskundige werk “mensgericht” is in plaats van “procesgericht”. Op de vraag of academisering van het vak van arbeidsdeskundige als een positieve ontwikkeling of een negatieve ontwikkeling te zien is, kan naar mijn mening geen onomwonden ja of onomwonden nee op beantwoord worden. Het arbeidsdeskundig werk kenmerkt zich naar mijn mening door het werken met mensen (integere benadering, ethiek, transparantie/openheid), veelzijdige kennis (beroepen, belastingen van arbeid in fysiek en mentaal opzicht, scholingen, organisaties, regelgevingen, wetten, polissen, c.a.) en vaardigheden (communicatie verbaal en non- verbaal, rapportage, presentatie c.a.) en blijft vanwege deze brede eisen een ervaringsvak. Hiermee wil ik aangeven dat de theorie en basisvaardigheden om het vak van arbeidsdeskundige te leren uitoefenen aangeleerd kan worden, maar dat veel vlieguren noodzakelijk zijn om in iedere situatie de juiste keuzes te kunnen maken. Dat laatste geldt ook voor het toepassen van protocollen en/of vragenlijsten in casu de ontwikkeling tot Evidence Based handelen c.q. academisering.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTE5MDM=